Allergie probleem

Praktijk Solleveld » Allergie probleem

Alle instanties zijn het erover eens dat overgevoeligheid voor amalgaam bestaat en dat personen die daaraan lijden geen amalgaam als vulmateriaal dienen te krijgen en als zij dit al hebben dienen dit te worden verwijderd en te worden vervangen door ander materiaal. Het is gebruikelijk dat overgevoeligheid voor kwik uit amalgaam met behulp van huidtesten wordt bepaald.

Onder tandheelkunde-studenten is in het verleden onderzoek verricht naar het aantal personen dat een overgevoeligheid had voor kwik uit dentaal amalgaam. Van de eerstejaars studenten reageerde 2 % positief op de huidtest, nog voor ze met hun studie begonnen. Bij vierdejaars studenten was het percentage reeds 10,8 %. Van de studenten die meer dan 5 jaar oude vullingen hadden reageerde twee maal zoveel positief als studenten met minder oude vullingen.

Ook uit andere onderzoeken bleek een relatie tussen het aantal vullingen en het voorkomen van een kwikovergevoeligheid, vooral wanneer de vullingen ouder waren dan 5 jaar. Van personen met allergische aandoeningen reageerde zelfs meer dan 26 % positief op de huidtest. Als diagnostisch middel geeft Pleva, et al; aan dat de huidtest, zoals deze thans wordt uitgevoerd, in vele gevallen niet bruikbaar is als diagnostisch middel. Een huidtest hoeft niet per definitie een reactie te geven op de lokalisatie waar men de test heeft uitgevoerd.

De reactie kan op velerlei manieren verlopen en zich elders in het lichaam manifesteren. Daarbij komt dat immunologische response ,die kan optreden na de huidtest, niet zichtbaar is aan de huid zelf, maar zich manifesteert als verergering van het klachtenbeeld elders in het lichaam. Zo is het bewezen dat iemand zeer gevoelig kan zijn zonder dat ( na provocatie) een positieve huidreactie zichtbaar is.

NMT (Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde)

In dit verband is het juist te wijzen op de visie van de NMT. Wellicht bent U reeds op de hoogte van het feit dat de NMT een MILIEU-CONVENANT heeft afgesloten met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In deze officiële overeenkomst werd in 1991 vastgelegd dat alle tandartsen in Nederland, een amalgaamafscheider in hun praktijk moesten plaatsen om zodoende het grondwater te vrijwaren voor kwikhoudend amalgaamslijpsel. Gezamenlijk loosden de tandartsen in ons land jaarlijks 5000 kilo giftig, kwikhoudend amalgaam in het milieu.
Zowel het Ministerie van Verkeer en Waterstaat als de tandartsen waren verheugd over deze Milieu-overeenkomst ¨ Kennelijk denken tandartsen bij de woorden “spoelt U maar” …, niet alleen aan schone gebitten, maar ook aan het belang van schoon water”¨ aldus de toenmalige minister Mw. May-Weggen, tijdens de ondertekening van het Milieu-convenant.

Op de vraagstelling “ Als kwik uit amalgaam het milieu belast, schaadt dit vulmateriaal dan niet het interne milieu van het menselijk organisme? “ reageert de NMT als volgt: ” Uw conclusie dat kwik uit amalgaam het milieu belast is onjuist! Amalgaam vormt echter een probleem voor de waterschappen die het oppervlaktewater zuiveren. Het eindproduct van deze bedrijven is zuiveringsslib. Indien dit niet vervuild is door zware metalen en of amalgaam, kan dit slib op het land gestort worden. Indien het echter deze componenten wel bevat, moet het als chemisch afval verwerkt worden. Verbranden is in dit geval niet mogelijk, omdat kwikdampen kunnen vrijkomen. Kortom amalgaam belast niet zozeer het milieu, als wel het waterzuiveringsproces.” Einde citaat. Hiermee geeft NMT toe dat kwik uit amalgaam wel degelijk het milieu belast.

In dit verband en als aanvulling op het voorafgaande is het goed u te informeren over onderzoek dat heeft plaatsgevonden in diverse landen.

Hieruit blijkt dat rook uit crematoria zware kwikdampen bevat door de verbranding van stoffelijke overschotten met amalgaam als vulmateriaal. Ook is in dit onderzoek veel kwik uit dentaal amalgaam aangetoond in crematie-as. Bij kerkhoven is het oppervlaktewater vervuild door kwik uit vulmateriaal.

Een aangrijpingspunt om tot een amalgaamverbod te komen is niet ondenkbaar gezien de bewering van de NMT dat ” indien kwikzouten uit amalgaam in het milieu kunnen dissociëren om vervolgens te associëren in organische kwikverbindingen die door organismen opgenomen zouden kunnen worden, meent de NMT dat een eventueel risico in de verre toekomst onder het adagium ‘in dubio abstinens’ vermeden dient te worden.” (einde citaat).

Zoals bekend blijkt dat vissen, die een hoog kwikgehalte bevatten, sterven c.q. niet meer als voedsel voor de mens mogen dienen. Het staat al lang vast dat zware metalen als lood, cadmium en kwikzilver in toxische dosis zware schade kunnen aanrichten. Dit wordt door niemand betwijfeld.

De angstpsychose rond de met kwik ingespoten sinaasappels ligt een ieder nog vers in het geheugen. Wat echter niet door iedereen wordt onderkend is, dat de sub-toxische belastingen ernstige pathogene (ziekmakende) invloed kunnen hebben op de gezondheid. Na meer dan honderdvijftig jaar amalgaamgebruik de situatie “in dubio abstinens” bereikt.

Is het vreemd dat de Zweedse mevrouw Gun Thoresson haar gezichtsvermogen weer langzaam terugkreeg nadat haar tandarts haar had onderzocht en enkele halfvergane kiezen had getrokken? Tijdens het trekken viel het de vrouw op dat zij reeds grijstinten begon waar te nemen. De specialist die haar hierop onderzocht heeft verklaard dat haar blindheid moet zijn ontstaan door het amalgaam in haar kiezen. ” Het heeft duidelijk te maken met een galvanisch effect dat door het vulmateriaal was opgewekt en haar hersenfuncties pathologisch heeft beïnvloed”. Na 23 jaar blind te zijn geweest kon deze vrouw weer zien!

Als in Duitsland een 48-jarige arts bemerkt dat haar mondslijmvlies boven een snijtand een pigmentatie (zwarting) vertoont, raakt zij in paniek en consulteert haar collegae omdat zij denkt dat dit manifeste maligne tumoractiviteit (melanoom) is. Bij uitgebreid histologisch onderzoek blijkt dat het gaat om een amalgaampigmentatie van het slijmvlies met ingroei van fibroblasten en macrofagen. Dit tengevolge van een status na apexresectie met retrograde amalgaamafsluiting van de snijtand, 18 jaar geleden.

Onder de indruk kan men komen als blijkt dat men bij een man uit München, sinds 10 jaar edentaat, bij histologisch-pathologisch onderzoek van zijn blaascarcinoom AMALGAAMBESTANDDELEN terug vindt. Behalve andere gifsoorten uit de legering treft men 259000 ug/kg Hg (Hg = kwik) aan. Door middel van OPG opnamen kon men aantonen dat zich in het spongieuze bot, van de kaak van deze patiënt, amalgaamdeeltjes bevonden tengevolge van vroegere tandheelkundige ingrepen (apexresecties). Bij toxicologisch onderzoek van proefbiopten uit de kaak bleek dat het gif als kwik werd gediagnosticeerd.

Uit vervolgonderzoek bij andere patiënten hebben onderzoekers middels Kernspin-Resonantie-echnieken en/of buikspierbiopsieën zware irreversibele kwikvergiftigingen aangetoond in de hersenen (m.n. de hypofyse) nier- en leverparenchym.

De Stortebaker Foundation te Zweden heeft reeds jaren geleden de relatie gelegd tussen het ontstaan van Multiple Sclerose en de rechtstreekse veneuze versleping van kwik uit dentaal amalgaam. Ook hier is middels post mortum onderzoek vastgesteld dat zich kwikdepots bevinden in hersenen en buikgebied. De versleping en opslag van het zware metaal verloopt gelijk de metastasering (uitzaaiing) van primaire tumoren.

Deze rapporten zijn reeds jaren bekend bij de WHO en werden op 10 augustus 1991 al bekend gemaakt in Fort Lauderdale te Florida USA op het wereldcongres inzake amalgaamvergiftiging. Uit angst zichzelf te vergiftigen is het van belang te weten dat tandartsen in de USA zich willen beperken tot het extraheren van met amalgaam gevulde kiezen en tanden, om reden dat zij zich zelf niet willen blootstellen aan de giftige kwikdampen en eventueel wegspattende amalgaamdeeltjes.

Bij zware immunologische schaden heeft het congres geadviseerd om bij mensen die lijden aan ernstige ziekten zoals ALS, MS, AIDS en KANKER geen concessies meer te doen ten aanzien van de conservering van het gebit en elementen te extraheren die bij meting te hoge galvanische- c.q. toxische waarden aangeven. Dit om het afweermechanisme niet langer te laten ondermijnen door het kwik uit dentaal amalgaam.

Het grote probleem ligt dus in het feit dat de Hg-(kwik) belasting wordt opgeslagen in de mesenchymale- en parenchymale weefsels, terwijl die ophoping op zich niet leidt tot echte intoxicatieverschijnselen Zij manifesteren zich niet als concentraties in het bloed en urine op een onaanvaardbaar hoog niveau , dat is echter geen reden ze niet als onschadelijk te beschouwen.

Reeds in 1925 stelde de chemicus Stock vast dat amalgaam in de mond kwikzilver vrijzet en dat daardoor iedereen die amalgaam als dentaal vulmateriaal heeft, min of meer vergiftigd is door kwik. Hij noteert dan reeds vage klachten als: vermoeidheid, negatieve stemmingen, prikkelbaarheid, hoofdpijnen, allergieën, draaierigheid, concentratiezwakte, mondontstekingen, diarree, gewrichtsklachten, verminderde eetlust en slijmvliesontstekingen.

Talrijke onderzoekers volgden dit spoor en kwamen tot eensluidende conclusies. Gasser toonde onder meer aan dat randzones van amalgaamvullingen Hg-(kwik)arm zijn Door versnelde afgifte vanuit de randzones bestaat er behalve het toxische- en galvanische gevaar ook een gerede kans op Hg-sensibilisering. Hij toonde tevens aan dat chronische afgifte van Hg aan het organisme primair leidt tot vermoeidheid, depressiviteit en lichte neurologische verschijnselen. Sisi en Calis genazen eczeem en dermatitis door het uitboren van amalgaamvullingen en het extraheren van met amalgaam gevulde elementen. Hanson wees bij onderzoek op het gevaar van Methyl-Hg dat onder invloed van bacteriën uit anorganische Hg-verbindingen kan ontstaan.

Till en Teherani hebben de realiteit van Hg-depots aangetoond bij personen met amalgaamvulmateriaal in de mond zowel voor als na stimulatie met D-penicillamine.

Let wel: Conserverende tandheelkunde is goed en moet ook blijven. Doch als een restauratieve ingreep een bedreiging kan vormen of vormt voor de gezondheid van de gastheer, lijkt uiterste voorzichtigheid geboden.