Oorzaak en symptomen

Praktijk Solleveld » Oorzaak en symptomen

Het klachtenbeeld

Als “klassieke” verschijnselen kunnen onder meer worden aangemerkt:

– pijn in de regio van de kauwspieren en/of ter hoogte van het kaakgewricht.
– pijnen in het nervus trigeminusgebied (aangezicht), soms met uitstraling naar het achterhoofd, nek en schouder. –
– kaakgewrichtgeluiden (het zogenaamde ‘knappen’) -bewegingsbeperking en of bewegingsdeviatie (afwijkende beweging van de onderkaak).

Begeleidende klachten kunnen zich onder meer manifesteren als een strak en/of vermoeid gevoel in de kauwspieren (ook wang en slaapregio) oorsuizingen alsmede duizelingen, en op oorpijngelijkende pijnen en af en toe blokkeringen van het kaakgewricht tandknarsen.

cmd

Een groot deel van de bevolking (zo’n 40-50%) lijdt aan chronische en steeds terugkerende hoofdpijn. Niettegenstaande dat de vele typen hoofdpijn en de verschillende ontstaansfactoren kan met zekerheid worden gesteld dat hoofdpijn, (aan)gezichtspijn en keel-, neus- en oorklachten bij veel patiënten in samenhang voorkomen.

Vooral de typische spanningshoofdpijn is gerelateerd aan verhoogde spierspanning rond het kaakgewricht. De meest voorkomende locaties die patiënten bij CMD-problematiek aangeven, zijn de regio rond het kaakgewricht zelf en boven de ogen, meestal eenzijdig maar een enkele keer ook tweezijdig.

Verder blijkt dat tandpijnen (ervaren als kiespijn) en kaakholte pijnen als ‘referred pain’ worden aangegeven. In de beginfase treden de pijnen veelal aanvalsgewijs op, om na enige weken tot maanden te verminderen en dan weer (soms geheel of gedeeltelijk) te verdwijnen. Dit maakt de diagnose extra lastig. Maar toch zal er telkens weer een recidief optreden waardoor dit klachtenbeeld een cyclisch karakter krijgt.

 

Ontstaansfactoren

Uit onderzoeken blijkt dat er vooralsnog geen eenduidige aanwijsbare oorzaak is aan te geven voor het ontstaan van Cranio Mandibulaire Disfuncties. Het klachtenpatroon geeft sterk de indruk dat het handelt om een aandoening met belangrijke functionele, anatomische en psychologische elementen.

De ontstaansfactoren zijn derhalve te herleiden tot de voormelde aspecten die elkaar steeds weer overlappen en met elkaar interacteren. De afzonderlijke aspecten kunnen in grootte wisselen en van patiënt tot patiënt verschillen. Specifieke diagnostiek zal de grootte van elke component moeten vastleggen en daarmee het behandelingstraject differentiëren.

Tot de neuromusculaire factoren zijn onder meer te rekenen :

1.tandknarsen (bruxisme)
2. foutieve posties van hoofd en hals tengevolge waarvan de ‘beet’ een anatomische verandering ondergaat
3. slikveranderingen door veranderde positie van de tong.
4. professionele (beroeps)houdingsfouten.
5. onjuiste slaappositie met niet ondersteunde onderkaak of juist een te grote druk op de kaak.

 Anatomische afwijkingen zoals bijvoorbeeld onderbeet, kruisbeet en overbeet alsmede onjuiste hoektandgeleiding en/of andere gebitsafwijkingen geven steeds een foutieve ‘input’ via het neurovegetatieve zenuwstelsel dat de spierspanningen weer negatief doen beïnvloeden met uiteindelijk het pijnlijke CMD syndroom.

Ook de veranderde kenmerken van de occlusale functies (opening en sluiting van boven- en onderkaak) spelen hierin een rol van betekenis. Ook het ontbreken van een of meerdere gebitselementen kan leiden tot een gebrekkige occlusie of soms tot het geheel ontbreken van die occlusie. Als gevolg daarvan kan de door die gewijzigde krachtsverhoudingen in het kauwstelsel zowel directe als indirecte mechanische invloed op de kaakgewrichten ontstaan.

Op dezelfde wijze kan een te hoog of te scheef gebitselement (bijvoobeeld door een te hoge vulling of een onjuist vormgeving van een kroon- of brug, leiden tot een prematuur contact. De onderkaak wordt dan (wanneer deze vanuit de rustpositie in occlusie wordt gebracht) als het ware uit de centrale positie gedwongen.

De standsverandering van de onderkaak die hiervan het gevolg is, zal direct invloed hebben op kaakgewrichtjes zelf en de tonus van de spieren van het kauwstelsel. Pijn en verhoogde spanning zijn het gevolg.
Met betrekking tot het voornoemde is ruim onderzoek uitgevoerd naar het reactieve botverlies (atrofie) bij een lang bestaande tandeloze kaak.

De normale trek- en drukkrachten van kiezen en tanden in het kaakbot zijn verloren gegaan door verwijdering van alle elementen. Gelet op de veranderde beet die prothesedragers hierdoor ontwikkelen, worden de kaakgewrichtjes overbelast.
De spieractiviteit verandert mee, met als gevolg een Cranio Mandibulair disfunctie syndroom.

Alle psychische factoren die direct of indirect de spierspanning verhogen, zijn in de regel slechts belangrijk bij het onderhouden en verergeren van het klachtenbeeld.

Klachten van wervelkolom, schouder- en bekkengordel staan in relatie met Cranio Mandibulaire functies. Enerzijds kan een slechte houding leiden tot CMD-klachten, omgekeerd is aangetoond dat veranderde occlusale kenmerken, aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat kunnen veroorzaken. Ligamentaire en musculaire spanningen predisponeren een klachtenbeeld elders in het lichaam.

Ook organen en orgaansystemen die via de neurosegmentale activiteit met het houdings-en bewegingsapparaat is verbonden, kunnen indirect worden beïnvloed.